Artikel over KJ-plein

Eindelijk allure voor een stadsentree?

Het is veelzeggend dat men het Koningin Julianaplein vooral kent vanwege de iconische zebraklok, de vele geparkeerde fietsen en de taxi’s. Verschillende keren is het plein opnieuw ingericht. Het mocht allemaal niet baten. Het plein ligt er eigenlijk al sinds haar ontstaan in 1970 als verloren bij.

Met de vernieuwing van station Den Haag Centraal– dit jaar afgerond – is de oriëntatie van het station een kwartslag gedraaid. Deze sluit nu beter aan op de looproute van het Centrum via de Turfmarkt en het station naar het Anna van Buerenplein. Hierdoor is het gebruik van het plein nog verder afgenomen.

In het masterplan voor het stationsgebied (Den Haag Nieuw Centraal) was daarom al opgenomen dat het plein deels zou worden bebouwd en een nieuwe vorm zou krijgen. De eerste poging daartoe, het ambitieuze plan van OMA en Eurocommerce ( De M van Marnix ) werd in 2010 geveld door de crisis.

Na dit debacle koos de gemeente om een nieuw gebouw voor deze plek te selecteren via een besloten competitie met drie ontwikkelaars. In juli volgde de uitslag: de inzending van Synchroon – met Powerhouse Company en Delva Landscape Architecture als voornaamste ontwerpers – is als winnaar aangewezen. Het bedrijf bood niet eens het hoogste bedrag voor de grond. De door Synchroon aangeboden 50 sociale huurwoningen gaven in de puntentelling waarschijnlijk de doorslag. Maar is het ook het beste ontwerp? En viel er überhaupt iets te kiezen?

De randvoorwaarden voor de bebouwing van het KJ-plein zijn in de afgelopen 15 jaar steeds verder aangescherpt. Won OMA in 2002 de besloten competitie – met als concurrenten David Chipperfield en Emilio Ambasz – nog met een ontwerp bestaande uit twee opties en een beperkt aantal schetsen. In 2016 liggen er enorme pdf-bestanden ter verantwoording van de ontwerpkeuzes.

Kenmerkend voor de recente planvorming is de behoefte van de gemeente aan een kleiner, beter omkaderd plein. Dit ziet zij als oplossing voor de gure, lege ruimte met een wirwar van loop- en fietsroutes die het plein nu kenmerkt. Het moet een verblijfsplek worden met de allure van een belangrijke stadsentree. Het is daarom des te vreemder dat een visie op de rol van het plein in de stad, de verbindingen met de stad en het ontwerp van het plein wel onderdeel van de competitie zijn maar uitvoering van daarvan niet. De gemeente is alleen gebonden aan het verkopen van de bouwgrond aan de winnaar. De inrichting van het plein zou dan later wel volgen. Deze competitie – en vooral het plan van de Synchroon– maakt duidelijk dat dit een gemiste kans is. Gebouw en plein versterken elkaar.

In eerste instantie had de gemeente een U-vormig gebouw in gedachten dat aan drie zijden het plein zou omarmen. Na veel overleg is een L-vormige strook op 15 meter van de gevel van Stichthage en langs de Rijnstraat gereserveerd voor bebouwing die samen met New Babylon het plein omsluit. Een grote wijziging ten opzichte van het plan van OMA dat het plein helemaal omsloot.

In de nasleep van het OMA-debacle werd ook het programma – na protesten van omwonenden – kleiner en veranderde het van kantoren in woningen. Alles stond in het teken van haalbaarheid en snelheid. De bouw van de ondergrondse fietsenstalling onder het plein ( voor 10.000 fietsen ) zal daarom binnenkort al starten. De deelnemende ontwikkelaars konden niks aan dit ontwerp veranderen. Dat zou de bouw alleen maar vertragen. Hun ontwerp moet maar aansluiten op de constructie en gekozen ontsluiting van de fietsenstalling.

Dit onderscheidt ook de voorstellen van 2016 met die van 2002. De drie voorstellen uit 2002 waren alle drie radicaal en stelde de vragen en uitgangspunten van de gemeente ter discussie. In 2016 kleuren de verschillende ontwikkelaars en ontwerpers netjes binnen de lijntjes hun voorstel in.

Het gebouw van Provast is het opvallendste van de drie gebouwen. MVRDV ontwierp een platte, bijna vierkante schijf, zo dicht mogelijk tegen Stichthage aangezet.Deze schijf torent hoog boven Stichthage uit. Op het dak, de 29ste verdieping, bevindt zich een restaurant/ bar gesitueerd in een daktuin. Voor een dramatisch effect (en het uitzicht vanuit Stichthage, aldus Provast) is er in het midden van de schijf een gat . Dit gat begint net boven de voorgeschreven plint en eindigt ter hoogte van het dak van Stichthage. De randen van het gat verspringen in regelmatige kubusjes. Zo hebben alle aanliggende woningen onbeperkt uitzicht over het plein.

Door de schijf aan de top nog iets te verdikken kan men aan die kant meer woningen kwijt, met zicht over Stichthage heen. De korte kant van de L laat Provast bijna leeg. Op het uiterste puntje van de L komt een paviljoen van twee verdiepingen met publieksfuncties. Hiermee markeert zij de ingang van de nieuwe ondergrondse fietsenstalling. In het voorstel van Provast komen de twee bestaande uitgangen van het station weer samen in een nieuwe voorhal precies onder het sculpturale gat. Deze hal heeft een wat gekke verspringende vorm, waardoor er uiteindelijk één uitgang aan het plein overblijft.

VolkerWessels kiest in haar voorstel voor een doorlopende plint waarop drie torens staan, deze zijn allen ontworpen in een traditioneel ogende stijl die aansluit bij de Resident en de pas gerenoveerde ministeries aan de Wijnhaven. Twee torens staan voor Stichthage, de derde staat (wederom) bovenop de ingang van de ondergrondse fietsenstalling.. In de oksel van de L voegt VolkerWessels in de plint de ‘Haagse Hal’ toe, een als apart gebouw vormgegeven verlengstuk van de stationshal. Een overdekte passage verbindt de oude plint met de nieuwbouw en sluit aan op deze nieuwe hal. Via de Haagse Hal kunnen reizigers zowel naar het nieuwe plein als naar de stad lopen. De tweede ingang van het station is op de oorspronkelijke plek doorgetrokken richting het plein. .

Het winnende voorstel van Synchroon bestaat uit twee slanke torens van 90 meter hoog op de uiterste hoeken van de L-vormige kavel.. De torens verbreden naar beneden toe zodat er veel buitenruimte is voor de woningen. Uiteindelijk gaan de torens vloeiend over in een langgerekt gebouwe van zeven verdiepingen hoog op de rest van de kavel.  Daar boven op is een gemeenschappelijke tuin. In architectuur sluit het gebouw aan op de naastgelegen Hoftoren. Het meest in het oog springende element is echter het dramatisch golvende houten plafond van de plint. Alleen de kernen van de verschillende gebouwdelen prikken hier doorheen. Deze vloeiende ruimte sluit naadloos aan op de bestaande toegangen van het station en volgt de bestaande looplijnen zodat deze zo kort mogelijk blijven. De ruimte staat in open verbinding met de weersinvloeden en het plein. Met het Nederlandse klimaat in het achterhoofd is het wel de vraag of deze overdekte ruimte in de winter een prettige plek zal zijn.

Het plan van Synchroon maakt duidelijk dat gebouw en plein op intelligente wijze in elkaar kunnen overvloeien. Het golvende plafond in de plint sluit zelfs beter aan op het plein dan op de architectuur van het gebouw erboven. De vloeiende vormen zijn door landschapsarchitect Steven Delva doorgezet in het landschapsontwerp. Er ontstaan zo glooiende eilanden (met bomen en siergrassen beplant) tussen de looplijnen in. Aan (een deel van) de randen van deze eilanden zijn bankjes geïntegreerd. Ter hoogte van New Babylon is (net als bij het plan van VolkerWessels) een paviljoen bedacht waarvan de vormen van het dak wederom aansluiten op het golvende plafond. Daarmee ontstaat het zo vurig door de gemeente gewenste kleine plein, ingeklemd door alleen maar nieuwbouw. De weinig menselijke en saaie gevel van New Babylon ligt nu niet meer direct aan het plein. De eilanden op het plein creëren op subtiele wijze gebiedjes op het plein die verschillende typen bezoekers zullen aanspreken.

De drie ontwerpen houden niet op bij de grenzen van het vroegere plein. Alle partijen hebben gezocht naar mogelijkheden om de aansluiting op de stad te verbeteren.

VolkerWessels gaat daarin het minst ver, al legt het plan net als de twee andere voorstellen een nieuwe verbinding naar de Koekamp en vergroent zij het profiel van de Bezuidenhoutseweg. Het plein zelf is klassiek van opzet. Tussen de nieuwe gebouwen en New Babylon heeft men een rechthoekige plein omzoomd met bomen en verhoogde borders. Binnen deze bomen is er aan de zijde van New Babylon een paviljoen. In het midden tussen de borders met zitranden ligt een ovaal verhoogd grasveld. Het is een weinig aansprekend ontwerp en laat veel restruimte rondom dit plein. Deze plekken blijven onbenut.

Provast wil de verschillende groene gebieden verbinden en nieuwe toevoegen. Zij onderscheidt daarbij het Malieveld, het Hertenkamp, een nieuwe ‘landschapstuin’ (op de plek van de Koekamp), een KJ-tuin (op het plein), een hangende tuin (in het gat) en een daktuin.De uitwerking in het plan laat echter veel vragen open. Verbindingen worden wel benoemd, maar zijn in het ontwerp slecht terug te vinden. Het plein zelf – de KJ-tuin – is vooral een stenig vlak. De lichtgrijze natuurstenen tegel onderscheidt het plein van de omliggende straten. Op het plein zijn meerdere groepjes bomen voorzien, deze staan in een halfverharding. Daarnaast is er een klein beetje ruimte voor gras. In het verlengde van de enige uitgang van het station ligt een extra breed zebrapad richting de brug naar de Koekamp. Door het hertenkamp te verkleinen komt hier ruimte vrij voor een nieuwe park-achtige inrichting.

Het meest radicale ontwerp voor plein en omgeving is dus van Synchroon. Het lijkt net alsof het plein druppelsgewijs in de richting van de Koekamp vloeit. Dit wordt versterkt door de nieuwe waterverbinding die zij om dit landhoofd aan het plein legt. Daarmee wil Delva het watersysteem op stadsniveau verbeteren. Een knip in het verkeer op de Bezuidenhoutseweg zorgt ervoor dat het autoverkeer het langzaam verkeer niet hindert bij het oversteken richting de Koekamp en de stad. De bedachte glooiende druppels spreiden zich verder over de hele gebied uit. Het idee daarachter is dat zij plaatselijk voor hoogwaardige aankleding zorgen.

Nu al is duidelijk dat de knip in de Bezuidenhoutseweg er niet komt. De gemeente zegt dat dit een te grote ingreep is op de bestaande routes voor het autoverkeer in de stad. Het is afwachten in hoeverre de andere elementen buiten het plein tot ontwikkeling komen. Sterker nog, het is afwachten of dit ontwerp voor het plein er daadwerkelijk komt. De gemeente heeft zich tot niets verplicht. Maar het feit dat ze deze uitvraag heeft gedaan schept volgens mij wel verwachtingen. Niet alleen bij het publiek, maar ook bij de ontwerpers.

Tijdens de tender was er regelmatig overleg tussen de gemeente en de deelnemende partijen over de gekozen oplossingen en aansluitingen op de bestaande ontwikkelingen, zoals de ondergrondse fietsenstalling. Dit maakt dat er op sommige vlakken geen echte keuzes meer mogelijk waren. Het is nog best verrassend dat de drie gebouwen zo verschillend zijn. De eisen van de gemeente hadden vooral betrekking op de aansluiting van het gebouw op de openbare ruimte en die ruimte zelf. Het plan van Synchroon vlecht beiden op prachtige wijze ineen.

Als de gemeente daadwerkelijk op zoek is naar een plein dat zich in allure kan meten met andere (stations-)pleinen moet zij zeker werk maken van het plan dat Delva daarvoor bedacht heeft. Wie A (llure) wil moet ook B(ouwen) zeggen.

 

Lees het hele artikel hier: http://www.timdeboer.org/wp-content/uploads/2023/03/bk1-2016-plein14-20.pdf