Onderzoekslab Continued – Onderzoekslab toont waarde van snel onderzoek

[lang_nl]

Zes onderzoekslabs onder de titel ‘Nederland wordt anders’, presenteerden onlangs hun resultaten. Werkloze ontwerpers konden zich daarmee in de schijnwerpers spelen. Maar heeft het vak er ook iets aan behalve dat er 85 werklozen van de straat waren?

Het Atelier Rijksbouwmeester heeft de afgelopen maanden hard gewerkt om van de labs een succes te maken. Gratis accommodaties voor de onderzoeksteams om ter plekke te kunnen werken, sponsoring in de vorm van software en werkmateriaal en uiteindelijk – na een langdurig gevecht met Sociale Zaken en het UWV – een onkostenvergoeding om de reiskosten van de deelnemers te dekken. Op 14 januari vonden in Utrecht de eindpresentaties plaats van de eerste zes onderzoekslabs.

In de labs deden werkeloze ontwerpers onbetaald onderzoek naar opgaven die van belang zijn voor het hele land. Deze opgaven konden door belanghebbenden worden aangereikt. Het Atelier Rijksbouwmeester trad tijdens het onderzoek op als opdrachtgever om te voorkomen dat de onderzoeken te veel op gewone opdrachten gingen lijken. Het moesten vooral onderzoeken worden die het talent van de deelnemers zouden ontwikkelen en nieuwe manieren van werken zouden opleveren.

Verscheidene labs bleven echter steken in de casestudie met een aanpak die niet vertaald werd naar een algemeen geldende methode. Zoals het Onderzoekslab Almere Haven. Uit de analyse van de opgave kwam een erg interessant gegeven naar voren. De groei van Almere vindt eigenlijk alleen plaats in nieuwe wijken. Voor het ontwikkelen van de stad als geheel zou het beter zijn als ook een flink deel van de bouwopgave in de oude wijken werd gerealiseerd. Maar de groep deed weinig met dat gegeven. Voor de transformatieopgave stelden de ontwerpers een gereedschapskist met mogelijke ingrepen voor. Daar werden op 14 januari twee realistische ontwerpen uit gepresenteerd. Een mogelijke verdichting bleef daarin onbesproken. Algemenere uitspraken over opgaven in vergelijkbare wijken werden ook niet gedaan. Het resultaat was vooral interessant voor de woningbouwcorporatie.

Ligt het belang van de labs dan in de methode van onderzoek in plaats van in het resultaat? Opvallend was dat er vaak een directe dialoog is gezocht met de bewoners. Bij de eindpresentatie werd dat gebracht als een belangrijke vernieuwing. Het leek mij eerder een gevolg van de onduidelijke opdrachtsituatie. Als je geen echte, betalende opdrachtgever hebt ga je je eigen opdrachtgever zoeken.

In Nagele leverde het betrekken van de bewoners echter wel een meerwaarde op. Daar wilde de lokale politiek graag gebruik maken van het ‘gratis’ lab om haar plannen uit te laten werken. De deelnemers, onder begeleiding van architect Pi de Bruijn voelden daar weinig voor. Zij zagen dat in Nagele al jarenlang een machtsstrijd speelt die steeds maar weer uitloopt op uitstel en afstel van plannen. Door samen te ontwerpen met de bewoners wordt er niet alleen vanuit de onderzoekslab druk gezet op de politiek en ambtenarij. Ook vanuit de bevolking staat de gemeente nu onder druk iets met de resultaten te doen. Het onderzoekslab Nagele heeft zo voorkomen dat zijn plan meteen op de stapel met oudere plannen zal belanden. De politiek staat voor het blok. Dit is tegelijkertijd de kracht en de zwakte van dit onderzoekslab. De status van het onderzoek – gratis en van buitenaf aangestuurd – betekent dat je buiten het moeras van de lokale politiek kan blijven. Maar in een mogelijke volgende fase kan je weer niet om de lokale politiek heen.

In de aankondiging van het onderzoekslab werd nadrukkelijk gesproken over multidisciplinair werken. Helaas bleek het grootste deel van de deelnemers werkeloos architect. In de groepen kan dan ook nauwelijks sprake zijn geweest van multidisciplinair werken. Het onderzoeklab Y-Placemakers – gericht op participatie van jongeren bij gebiedsontwikkeling – had daar een eigen oplossing voor gevonden. Zij huurden samen met de betrokken woningbouwcorporatie Ymere, junior consultants uit de doelgroep om te helpen bij het onderzoek.

Bij de presentaties vond iedereen het toch eigenlijk heel gek dat er niet meer van dit soort snelle onderzoeken aan de markt worden gegund. En niet alleen omdat je daar werkelozen mee bezig kan houden. Juist dit soort – eigenlijk stedenbouwkundige – onderzoeken kunnen een opdrachtgever enorm helpen om de potenties van een gebied in kaart te brengen. Dus waarom kan Utrecht geen studie betalen naar de potenties van het Jaarbeursterrein? En als Ymere zo graag met jongeren wil cocreëren, waarom betaalt Ymere dat onderzoek dan niet zelf?

Het is gek om iemand op zijn fatsoen aan te spreken – het Atelier Rijksbouwmeester roept de markt op om meer onderzoek te laten doen – als je zelf een serie onderzoeken opstart waarbij je gebruikt maakt van gratis personeel. Daarmee geef je nu net het verkeerde voorbeeld. Namelijk dat onderzoek het niet waard is om voor te betalen. Als ‘Nederland wordt anders’ bij opdrachtgevers kan leiden tot bewustwording over de rol van onderzoek zou dat mooi zijn, maar daar was op de presentatiedag nog niet veel van te merken.

De resultaten en een verslag van de presentatiedag zijn te vinden op www.nederlandwordtanders.nl

Dit artikel verscheen eerder in de Blauwe Kamer 2010-2.

[/lang_nl]

[lang_en]

This article, written for the Blauwe Kamer magazine, focusses on the results of the researchlabs that were initiated by the Rijksbouwmeester to help young architects in these times of crisis. Unfortunately the results are mixed.

And an English translation is not available

[/lang_en]