De ondergang van de publieke ruimte

img_0911

Op 1 februari 2007 zullen de door de regering voorgestelde veiligheidsrisicogebieden een feit zijn. Binnen deze gebieden krijgt de politie meer bevoegdheden om bij het vermoeden van terrorisme in te kunnen grijpen. De regering omschrijft het in haar besluit als volgt: “In deze gebieden mogen opsporingsambtenaren zonder bevel van de officier van justitie voertuigen en voorwerpen onderzoeken en personen fouilleren om een terreurdaad te voorkomen.”. Voorlopig heeft zij Schiphol, het Binnenhof en de grote stations van Nederland als eerste veiligheidsrisicogebieden aangewezen. Met deze maatregel wil de regering de dreiging van terreur tegengaan en de veiligheid van burgers in deze gebieden verbeteren.Het instellen van deze gebieden ondergraaft echter de fundamenten van onze democratie en is daarmee zeer risicovol. Feit is dat je binnen deze gebieden je niet meer kan beroepen op de rechten die je in de rest van Nederland wel hebt. Zo mag de opsporingsambtenaar zelf bepalen wie of wat hij verdacht vindt. De selectiecriteria waarop hij zich mag baseren laat de regering bewust erg vaag. Het enige dat zij aangeeft is dat er alleen sprake mag zijn van ingrijpen als het gaat om een verdenking van terrorisme. Maar dit is een idée fixe, dat vermoeden kan er altijd zijn. De regering laat daarnaast zelfs de mogelijkheid open dat huidskleur of kleding een reden kan zijn voor verdenking. Toetsing van de selectiemethode is achteraf wel mogelijk, maar dan is er al actie ondernomen en kan dat niet ongedaan gemaakt worden. Een voorbeeld: Als architect heb ik pen en schetsboek bij mij en regelmatig noteer ik, midden in de stad, observaties daarin. Een opsporingsambtenaar zou dat gemakkelijk kunnen interpreteren als ‘locatieverkenning’ voor een mogelijke terroristische aanslag en houdt mij staande. Dit is in tegenspraak met één van de basisprincipes van het Nederlandse recht. Namelijk dat de burger beschermt dient te worden tegen machtsmisbruik door de staat (en dus ook haar opsporingsambtenaren). In de veiligheidsrisicogebieden is die bescherming opgeheven. Evenals Camp X-Ray in Guantanamo Bay buiten het Amerikaanse rechtssysteem is geplaatst, worden ook in Nederland gebieden moedwillig buiten het kader van de wet gezet. In Nederland liggen die gebieden echter midden in de stad en worden veelvuldig bezocht door de gewone burger. Helaas zal ook de gewone burger het meeste te maken krijgen met de gevolgen. En de gevolgen zijn niet licht; verdachte personen mogen onder andere meegenomen worden om op een andere locatie gefouilleerd te worden, uiteraard ten behoeve van hun eigen privacy .

Het kan niet anders dan dat deze maatregel ook effect heeft op een van de belangrijkste pijlers onder onze democratie: de vrijheid van meningsuiting. Zoals de Koningin in haar kersttoespraak aangaf: “Aan de basis van elke democratie ligt dan ook de vrijheid van meningsuiting. Dit betekent ruimte voor een eigen geluid, opvattingen en geloof.”. Al werd deze ruimte binnen de context van deze toespraak niet nader omschreven, omvat zij in principe het gehele publieke domein: journalistiek, internet, media, etc. Het begrip ruimte moeten we hier echter ook in de fysieke betekenis lezen. Middels activiteiten in of gebruik van publieke ruimte kan iedereen zijn mening kenbaar maken aan anderen en dus ook aan de politiek. Publieke ruimte is derhalve van wezenlijk belang binnen een democratie. In deze ruimte is sprake van een subtiel evenwicht tussen de macht van de staat en de burgers. Zodra dit evenwicht wordt verstoord kan de publieke ruimte deze belangrijke rol binnen de democratie niet meer spelen. En dat is precies wat er nu gebeurd binnen de veiligheidsrisicogebieden. De staat heeft de macht gekregen om alle activiteiten of personen die zij als ongewenst ziet uit de publieke ruimte te verwijderen. Het is dan ook niet meer mogelijk om binnen de aangewezen gebieden te kunnen spreken over ‘publieke ruimte’. De maatregel versterkt daarmee de al langer aanwezige tendens om de publieke ruimte te willen minimaliseren en controleren. Zij zal gereduceerd worden tot een steriele verkeersruimte, waarin alle ongewenste contacten, personen en activiteiten angstvallig bestreden zullen worden.

Naast de directe gevolgen gaat er ook een sterk precedent uit van deze maatregel. Totnogtoe was het opschorten van burgerrechten binnen het Nederlandse recht zeer ongebruikelijk, en beperkte dit zich tot uitzonderingssituaties, zoals oorlog of rampen. Nu het in het kader van terreurbestrijding niet tot noemenswaardige discussie of principiële bezwaren geleid heeft, is het niet ondenkbaar dat dit middel vaker en in andere situaties gebruikt zal gaan worden. Daarmee zetten we een belangrijke stap op weg naar een maatschappij die de noodtoestand tot norm verheft en waar democratische principes steeds vaker het veld moeten ruimen. We moeten ons realiseren dat dit een situatie oplevert waar je er niet zeker van kan zijn dat je overal dezelfde rechten en vrijheden hebt. De nu genomen maatregel draagt daarom bij aan het creëren van een maatschappij gebaseerd op angst. Het is dan ook op langere termijn de slechts denkbare maatregel die genomen had kunnen worden om de veiligheid te verbeteren.

Tim de Boer | Den Haag | 15/1/2007 | verschenen in Trouw